De Fûgelhelling heeft haar operationele jaarcijfers gepubliceerd. Opnieuw is het een druk jaar geweest met meer dieren dan de voorgaande jaren. Er werden 1.333 zoogdieren opgenomen en 9.338 vogels. Natuurlijk redden alle dieren het niet die worden binnengebracht, maar Hetty Sinnema, de beheerder van De Fûgelhelling, is er trots op dat het afgelopen jaar 65 % van de ingebracht dieren weer kon worden vrijgelaten. “Eerlijkheidshalve moet ik er bij zeggen, dat ik de eerste 24 uur in ons centrum niet meeneem in de berekening” zegt Hetty. “Er zijn dieren die in zo’n slechte toestand worden binnengebracht, dat er geen redden meer aan is, ook niet door onze gespecialiseerde vrijwilligers. Jammer natuurlijk, maar ons doel is dat de dieren weer worden vrijgelaten in de natuur en dat betekent dat ze zich zelf wel moeten kunnen redden. Er mag hen dan niets meer mankeren.”

Trouwe en zeldzame bezoekers

Als wij de lijst met dieren nalopen dan vallen er wel een paar dingen op.
De houtduif is nog steeds de meest gebrachte vogel, dit jaar weer meer namelijk 1112. Opvallend is ook dat binnengebrachte merels in aantal aanzienlijk zijn teruggelopen, waren het er in 2018 nog 1229 stuks, dit jaar 607. “Dit heeft ongetwijfeld te maken met het Usutuvirus dat heeft geheerst” zegt Hetty. Ook egels zijn trouwe gasten op De Fûgelhelling dit jaar zelfs 903.
Naast de algemeen voorkomende vogels zijn er ook veel vogels opgevangen, die op de zogenaamde rode lijst staan namelijk in totaal 1636. Opvallende gasten waren er het afgelopen jaar ook weer natuurlijk zoals b.v. een draaihals, een wespendief, een smelleken, een vuurgoudhaantje en een oehoe.

Bijna een continubedrijf

Minder enthousiaste is Henk Marinus, voorzitter van de stichting. “Wij zijn alle dagen van de week open en in de drukke maanden van ’s ochtends 8 tot ’s avonds 10. Het wordt steeds lastiger om de zaak draaiende te houden. Konden wij kort geleden het werk nog doen met uitsluitend vrijwilligers, nu vraagt het aansturen van ons bedrijf betaalde krachten. De recente ontwikkelingen in de vogelopvang in Naarden maken nog meer eens extra duidelijk dat wij ons aan de regels moeten houden. Dat betekent dat er tijdens de openingsuren altijd gekwalificeerde krachten aanwezig moeten zijn, zodat binnengebracht dieren een eerste onderzoek kunnen krijgen. Ook moet er veelvuldig deskundig overleg zijn met een dierenarts.”

Er zijn gelukkig enkele gemeenten die ons wel helpen.


Nu wordt de opvang buiten de reguliere kantooruren met kunst en vliegwerk opengehouden. Voor een goede invulling van de weekenddiensten, avonddiensten en vervanging tijdens vakantie en ziekte, wordt steeds een beroep gedaan op dezelfde gekwalificeerde mensen, die daarvoor geen cent krijgen betaald. De Fûgelhelling heeft daarom alle gemeenten in hun werkgebied opnieuw gevraagd om een bijdrage voor het in standhouden van de opvang.

“Gelukkig zijn er een paar gemeenten, die de noodzaak van onze opvang inzien en ons financieel steunen, zoals Leeuwarden, Groningen, Súdwest-Fryslân en Achtkarspelen. Op onze verzoeken horen wij bijna altijd hetzelfde “Het is geen gemeentelijke taak”. De dierenambulances, worden bijna in alle gevallen wel gesubsidieerd, maar dat die wettelijk niets anders mogen doen dan de vogels naar een opvangcentrum met een vergunning te kunnen brengen, realiseren de gemeenten zich kennelijk niet. De burger geeft steeds meer om de natuur om zich heen, kennelijk dringt dat niet voldoende tot de gemeenten door. Het is eigenlijk te gek, dat een bedrijf als het onze elk jaar opnieuw afhankelijk is van donateurs en giften. Wij kunnen op deze manier geen opvang in stand houden, zonder roofbouw te plegen op onze medewerkers en vrijwilligers. Wij hebben alle portefeuillehouders al eens uitgenodigd om bij ons te komen kijken, kunnen ze zien dat het een echt bedrijf is en geen verzameling opgestapelde konijnenhokken, maar op een enkele uitzondering na, zie je niemand. Bij gesprekken met wethouders is er uiteraard sprake van belangstelling van hun kant, maar het resultaat is nul “ zegt de voorzitter, die duidelijk geïrriteerd is. “Gelukkig zijn er ook gemeenten, die wel de noodzaak zien van de opvang van inheemse dieren. Natuurlijk kunnen verantwoordelijke wethouders alle informatie bij mij krijgen; op onze website staan de gegeven wel.”

Salarissen medewerkers gelukkig nog even veilig.


Gevraagd naar de feitelijke situatie zegt Henk Marinus “Door twee forse giften kunnen wij de huidige salarissen nog even garanderen, doordat wij dat geld apart hebben gezet. Maar dat houdt na 2 jaar op en wij blijven met het probleem zitten van het niet op een fatsoenlijke en verantwoorde manier kunnen opvullen van weekenddiensten, vakanties enz. en hebben daarvoor ook geen oplossing. Wij blijven hoop houden. Milieu en natuur krijgen steeds meer aandacht en misschien komen de gemeentebesturen in ons werkgebied tot de ontdekking dat de taak van De Fûgelhelling daar nadrukkelijk bij hoort.”