Olievogels bij de Fûgelhelling – Dag 2

Een geoliede machine

De spanning is voelbaar. En hoewel de reden niet zo fijn is, is de sfeer goed. Want naast spanning is er dat gevoel van saamhorigheid, vermengd met een vleug adrenaline en een grote portie bevlogenheid. Tien mensen in witte pakken, met mondkapjes op en vast-getapete handschoenen aan, staan onrustig te wachten in de hal van de Fûgelhelling. Klaar om aan de slag te gaan.

En dan is het zover, de dierenambulance is er. De vrijwilliger die hem bestuurt opent de achterdeuren. Er worden dozen zichtbaar, bruine dozen, witte dozen en dozen van een Texels biermerk. In alle kartonnen units zijn gaten geprikt. Met stift staat de inhoud erop geschreven: alk 1 of zeekoet 30. Het zijn de olievogels die zojuist door een vrijwilliger zijn opgehaald uit Noord-Holland.

Andere opvangen
Gisteren kwamen er 22 besmeurde zeekoeten en alken van collega-wildopvang de Fûgelpits en van Terschelling binnen. De vogels van vandaag komen van Ecomare, de Helderse Vallei en Wildopvang Krommenie. Vanavond volgt er nog eentje van het onbewoonde eiland Griend (tussen Vlieland en Terschelling).

Netjes op een rij

Op vakkundige wijze geven de-in-pakken-gehulde vrijwilligers, stagiaires en medewerkers van de Fûgelhelling de dozen aan elkaar over. Binnen een mum van tijd is de dierenambulance leeg en staan de gang en de hal er vol mee. Netjes in een lange rij. Stagiairs en vrijwilligers die niet helpen bij de op handen zijnde triage, zetten de andere werkzaamheden van de Fûgelhelling voort.

Vocht via een sonde

Intussen is het tijd voor de eerste beoordeling van een olievogel in een speciaal daarvoor ingerichte gangkooi. Op twee tafels met weegschaal, sondes, doekjes, ringen, handdoek en thermometer worden de zeevogels uit hun dozen gehaald. Eén persoon doet een handdoek over de zeevogel heen, zodat het donker is en het beestje het minst stress beleeft aan de triage. Een tweede persoon bekijkt de vleugels, bepaalt in hoeverre het dier is besmeurd met olie en maakt een inschatting van de fitheid van het dier. Onder andere door te bepalen hoeveel vet de vogel nog ‘op zijn botten’ heeft. Daarna wordt de temperatuur van de alk of de zeekoet opgemeten. Bij een gezond exemplaar moet die 40 graden Celsius zijn. De vogel wordt geringd en gewogen. Tenslotte krijgt hij via een zonde vocht met elektrolyten toegediend.

Tot rust onder een laken

Als alle gegevens zijn doorgegeven aan de derde persoon aan de tafel, brengt degene die hem al die tijd vasthield naar een collega die al in de gang staat te wachten. Zij schrijft op een bord naar welke ruimte de vogel gaat. In een ruime bak met daarin een netbodem en eroverheen een grote handdoek of laken, kan de alk of zeekoet nu even tot rust komen.

Nog 59 te gaan

De volgende doos staat inmiddels alweer op de tafel en iedereen is klaar om hetzelfde proces wederom te beginnen. Er is alertheid en toch kalmte. En hoewel dit de eerste keer is dat deze groep in deze samenstelling een triage als taak heeft, loopt het proces als een geoliede machine (excuus voor de woordspeling). Nog 58 te gaan voor vandaag.

 

De komende 48 uur zullen de vogels verder stabiliseren. Ze kunnen tot rust komen en krijgen om de paar uur met een sonde vocht rechtstreeks in de maag toegediend. Mochten ze zelf niet eten, dan krijgen ze vloeibaar eten. Doen ze dat wel, dan bieden verzorgers ze al in die 48 uur vis aan.